2020-05-26

Corona-boete?

 “Corona-boetes”: betaal niet en stel verzet in!

Hulp nodig?

Bel mij: 06-19.19.00.00 of mail mij: marco@vermeirssen.nl

Het eerste gesprek is altijd gratis.

Op 9 maart 2020 kondigde Minister-President Marc Rutte op televisie aan dat we moeten stoppen met handen schudden (en vervolgens gaf hij RIVM-directeur Jaap van Dissel een hand).

Is er nu sprake van een verbod omdat de Minister-President dat op televisie zegt? Nee, natuurlijk niet! Het was slechts een advies. Een echt verboden is in de wet vastgelegd en kan worden gehandhaafd door een strafrechtelijke vervolging. De rechter beslist dat of iemand een de wet heeft overtreden en zo ja, welke straf er opgelegd wordt.

Trias Politica 

In Nederland kennen we de scheiding de drie machten in een land, de ‘trias politica’.

Er is een wetgevende macht, dat is bij ons de Tweede Kamer en de Eerste Kamer (samen de Staten-Generaal). Zij stellen wetten vast die voor iedereen gelden. De Kamers worden gekozen door het volk. De leden van de Tweede Kamer worden direct gekozen door het volk bij de Tweede Kamerverkiezingen. De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van de Provinciale Staten. De leden Provinciale Staten zijn eerst gekozen door het volk bij de verkiezingen van Provinciale Staten. Zodoende worden de regels, de wetten, vastgesteld door een vertegenwoordiging, een afspiegeling, van het volk.

Er is ook de uitvoerende macht, ook wel de bestuurlijke macht genoemd. Dat is in ons land de regering. De uitvoerende macht gaat over het dagelijks bestuur van een land. De regering is verantwoording verschuldigd aan de Tweede Kamer.

Als laatste, maar niet onbelangrijkst, is er de rechtsprekende macht. Dat zijn de rechters in Nederland. De rechter oordeelt over de juistheid en uitleg van wetten. En in een strafzaak  of een verdachte schuldig is.

Door deze ‘Trias Politica’ functioneert een democratische rechtsstaat. Er is een balans tussen de drie machten, waardoor de macht evenwichtig wordt verdeeld en niet te veel richting één instantie of persoon gaat. Het volk heeft invloed.

Corona-recht?

Tot zover de theorie hoe het geregeld zou moeten zijn. Bij Corona-boetes lijkt van die scheiding van de machten geen sprake meer te zijn.

De wettelijke grondslag van de Corona-maatregelen is ingewikkeld.

Daarin zit al het eerste bezwaar tegen de Corona-boetes. Een handeling kan pas strafbaar zijn als dat er een voorafgaande strafbepaling is die kenbaar is.

Toch een korte uitleg:

In 2008 is de Wet op de publieke gezondheid in werking getreden. Deze wet verving de eerder geldende Infectieziektenwet en de Quarantainewet. De Wet op de publieke gezindheid is wet, waarin wordt geregeld hoe we in Nederland de publieke gezondheid op peil houden en hoe we bijvoorbeeld infectieziekten tegen moeten gaan. De wet regelt onder meer de taak van de GGD en meldplichten voor artsen. Een nuttige wet dus. Het Corona-virus is aangewezen als een gevaarlijk virus (categorie A). Dat maakt dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Hugo de Jonge, eerst nog Bruno Bruins als ‘onder’minister voor Medische Zorg) aanwijzingen kan geven aan de Voorzitter van de Veiligheidsregio’s.

Daarmee komen we op de veiligheidsregio’s: Nederland is ingedeeld in 25 veiligheidsregio’s. De Veiligheidsregio Zeeland is gelijk aan de provincie Zeeland (dus dat is makkelijk).

In de Wet veiligheidsregios wordt de brandbestrijding, de rampenbestrijding en de crisesbeheersing  geregeld en met name wie dat doet.

Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio bestaat uit alle burgemeesters van de gemeenten die in de Veiligheidsregio liggen. De voorzitter van een Veiligheidsregio is de burgemeester van de gemeente met het meest aantal inwoners. Voor de Veiligheidsregio Zeeland is dat dan de burgemeester van de gemeente Terneuzen, de heer J.A.H. Lonink. De voorzitter wordt benoemd bij Koninklijk Besluit.

In artikel 39 lid 1 van de Wet Veiligheidsregio’s is bepaald dat in geval van een ramp of een crises van meer dan plaatselijk betekening, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de Voorzitter van de Veiligheidsregio de relevante taken en bevoegdheden van de burgemeesters overneemt. Dat is het geval bij een GRIP-4-situatie of hoger. Daarvan is sprake bij de Corona-uitbraak.

Dat betekent dat de burgemeester van Terneuzen het opperbevel heeft over de brandweer en ambulance, en aan een ieder die deelneemt aan de bestrijding van een ramp.

Vervolgens wordt het nog ingewikkelder.

Er is ook een Gemeentewet in Nederland. In de Gemeentewet is onder meer geregeld dat er gemeenten zijn, dat er een gemeenteraad is, een college van burgemeester en wethouders, dat leden van de gemeenteraad worden gekozen door middel van verkiezingen door de inwoners, dat de burgemeester wordt benoemd door de Kroon, en dat de gemeente diverse soorten belasting mag heffen.

In de gemeentewet is ook geregeld dat de burgemeester gaat over de handhaving van de openbare orde. De burgemeester geeft bijvoorbeeld vergunningen af voor horeca-gelegenheden en terassen. Ook kan een burgemeester gebiedsverboden geven aan overlastgevende personen, woningen sluiten bij overlast, of een veiligheidsrisicogebied aanwijzen waarbinnen een ieder preventief gefouilleerd mag worden.

Voor de Corona-maatregelen is artikel 175 Gemeentewet van belang:

Artikel 175 Gemeentewet bepaalt:

Lid 1: In geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is de burgemeester bevoegd alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken. 

Lid 2: De burgemeester laat tot maatregelen van geweld niet overgaan dan na het doen van de nodige waarschuwing.  

De burgemeester mag dus in geval oproer of rampen alle bevelen te geven die hij nodig acht om de openbare orde te handhaven of om het gevaar te beperken. Deze bevoegdheid staat bekend als de ‘noodverordeningsbevoegdheid’ van de burgemeester.

Het spreekt voor zich dat de burgemeester hier niet zomaar gebruik van mag maken. Een noodverordening zou immers andere wetten opzij kunnen zetten. Er mag alleen geen strijd komen met de Grondwet.

Terug naar artikel 39 lid 1 van de Wet Veiligheidsregio’s: als er sprake is van een GRIP-4-situatie of hoger (en daarvan is sprake met het Corona-virus), is dus niet meer de burgemeester van de gemeente bevoegd om een noodverordening te maken, maar de voorzitter van de Veiligheidsregio.

Voor Zeeland betekent dit dus dat alleen de heer Lonink, en alleen hij, een noodverordening kan vaststellen die alle Zeeuwen direct bindt.

Zoals hierboven al vermeld kan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op basis van de Wet op de publieke gezondheid wel aanwijzingen geven aan de voorzitter van de veiligheidsregio’s. Op die manier kan er toch een landelijk beleid worden gevoerd, waarbij het ook mogelijk is dat er voor verschillende veiligheidsregios’ verschillende regels gelden.

Uiteindelijk komen we dan aan bij het Wetboek van Strafrecht (Sr). In het Wetboek van Strafrecht staan alle gedragingen genoemd die niet mogen en daarmee strafbaar zijn. Zo mag je niet stelen (artikel 310 Sr) en geen moord plegen (artikel 289 Sr).

Een gedraging is pas strafbaar als er eerst is bepaald dat het niet mag. We noemen dat het legaliteitsbeginsel. Het ‘hacken’ van een computersysteem was bijvoorbeeld eerst niet strafbaar. Pas per 1 maart 1993 is dit strafbaar gesteld, en wel in (thans) artikel 138ab Sr. Het onbevoegd inloggen op een computersysteem is dus niet strafbaar als dat vóór 1 maart 1993 plaats vond.

In artikel 443 Sr is bepaald dat overtreding van een noodverordening strafbaar is:

“Hij die een algemeen voorschrift van politie, krachtens de Gemeentewet in buitengewone omstandigheden door de burgemeester, de voorzitter van de veiligheidsregio of de commissaris van de Koning in de provincie uitgevaardigd en afgekondigd, overtreedt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.”

Dit betreft een overtreding en geen misdrijf. Dat betekent dat een rechtszaak door de Kantonrechter wordt behandeld en niet door de Politierechter of de Meervoudige Kamer. Hoger beroep is wel bij het Gerechtshof en cassatie bij de Hoge Raad.

Maar we zijn er nog niet.

Het beginsel is dat de vraag of iemand de wet heeft overtreden wordt beoordeeld door de onafhankelijke rechter en dat de rechter ook de hoogte van de straf bepaalt (de rechterlijke macht uit de ‘trias politica’).

Omdat in de afgelopen decennia er een grote druk op de rechter ontstond door toename van rechtszaken (zonder dat er navenant meer rechters kwamen), heeft de wetgever een ‘praktische oplossing’ bedacht: de strafbeschikking.

De strafbeschikking is een soort combinatie van strafrecht en bestuursrecht. Degene die een vermeende overtreding vaststelt (politie, een BOA, de marechaussee), legt ook de straf op. Er is dus geen controle meer door een onafhankelijke rechter of er wel sprake is van een overtreding en of de straf wel juist is (!). De strafbeschikking is dus een ernstige inbreuk op de ‘trias politica’, het systeem dat geldt binnen een democratische rechtsstaat.

De strafbeschikking is (oorspronkelijk) bedoeld om eenvoudige overtredingen op een efficiënte manier af te doen. Als de verdachte bekent dat hij een overtreding heeft begaan en een straf accepteert, waarom zou dan nog de rechterlijke macht belast moeten worden.  Iemand bekent bijvoorbeeld dat hij een klap heeft gegeven aan een ander. De Officier van Justitie legt een strafbeschikking op van €500,- en de verdachte vindt dat een redelijke straf. Een dergelijke zaak kan dan buiten de rechter om worden afgedaan, zodat de rechter meer tijd over heeft voor zaken die wel ingewikkeld zijn.

Echter als er strafbeschikkingen worden opgelegd waarmee de verdachte het niet eens is, dan kan de strafbeschikking heel  ‘tricky’ zijn. Na ontvangst van de strafbeschikking staat maar een korte termijn van 14 dagen open om ‘verzet’ in te stellen tegen de strafbeschikking. Stelt men pas na die 14 dagen verzet in, dan heeft men pech: het verzet wordt niet-ontvankelijk verklaard. De overtreding  en de straf komt daarmee vast te staan als zijnde juist. Ook al zou het feitelijk geen overtreding zijn (!).

Een ander gevaar is dat als men EN de strafbeschikking betaalt EN verzet instelt, het verzet ook niet-ontvankelijk is. Betaling van de strafbeschikking wil zeggen dat je het ermee eens bent, zo is de gedachte…

Conclusie is dat het al een juridische zoektocht in diverse wetten is om te bepalen op grond waarvan een ‘Corona-boete’ opgelegd zou mogen worden.

Dat is van belang voor de vraag of de bepalingen uit de noodverordeningen juridisch wel door de beugel kunnen. Is er wel sprake van een voorafgaande strafbepaling en gaan de bepalingen uit de noodverordening niet verder dan er bevoegdheid is?

Te denken valt aan de vraag of de voorzitter van de veiligheidsregio wel mag bepalen wie je thuis uitnodigt. Dat is wel een erge aantasting van het privé-leven en in elk geval niet direct een aspect van openbare orde.

Was het niet beter om de noodtoestand uit te roepen, waardoor de bevoegdheden beter geregeld zouden zijn?

Omdat er verschillende bepalingen zijn in de diverse noodverordeningen is het niet te doen deze afzonderlijk te bespreken. Voor de strafbeschikkingen die zien op ‘overtreding’ van het ‘samenkomstverbod’ zie ik zeker mogelijkheden om deze aan te vechten. Dit verbod is naar mijn mening onvoldoende duidelijk gecommuniceerd en reikt verder dan juridisch mogelijk is.

Mijn advies is in elk geval om altijd verzet in te stellen tegen een ‘Corona-boete’. De zaak wordt dan voor het eerst behandeld door een onafhankelijke rechter. Bovendien hoeft voorlopig niet betaald te worden. De eerste vraag die de rechter moet beantwoorden is of de overtreding is bewezen. Zo nee, dan volgt vrijspraak. Als een overtreding wel is bewezen, dan is de tweede vraag welke straf opgelegd moet worden. De rechter is daarbij verplicht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden (financiële sitiuatie) en met de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Dat zal dan in de praktijk vaak leiden tot lagere boetes of een voorwaardelijke straf (proeftijd). Dat is dan dus (veel) gunstiger dan het betalen van de strafbeschikking.

Als laatste: ik wil niet zeggen dat er geen maatregelen genomen moeten worden tegen het Corona-virus. Integendeel, mijn mening is dat ons gedrag veranderd moet worden om de opmars van het Corona-virus tegen te houden. De vraag is alleen of de ‘Corona-boetes’ in juridische zin terecht zijn. Zo nee, dan mogen ze niet worden opgelegd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *